Marnixkade
Amsterdam-Centrum
Hoe maak je met de differentiatie van woningtypologie optimaal gebruik van de mogelijkheden en kwaliteiten van het casco?
Kenmerkend voor de panden aan de Marnixkade was het dubbele zadeldak, dat alleen geschikt was als berging. De begane grond was in gebruik als bedrijfsruimte en gekoppeld aan een grote bedrijfshal op het binnenterrein (vanwege zijn gebruik in vroegere tijden de bingo-hal genoemd; ooit waren de onderste lagen in gebruik als school). De bovenverdiepingen bestonden nu uit kleine appartementen, met steile, nauwe trappenhuizen.
De panden waren ernstig aan het verzakken, reden dat funderingsherstel noodzakelijk was en aanleiding om ook het woonprogramma te verbeteren.
Door de hal in het binnengebied te slopen kan de vrijgekomen ruimte een tuin worden voor de woningen. De bedrijfsruimte is deels herbouwd als extra woon-werkruimte voor de hoekwoning om het bouwblok af te sluiten op de kop.
Per twee panden is een nieuw trappenhuis ontwikkeld. De woningen zijn daarmee vergroot. Met een portaal-spant zijn ze bovendien vrij indeelbaar.
De begane grond en eerste verdieping zijn samengevoegd tot maisonnettes met tuin, zodat zoveel mogelijk bewoners van deze buitenruimte kunnen profiteren. De kappen, waarin zich voorheen bergingen bevonden, zijn als slaapverdieping toegevoegd aan de woningen van de hoogste verdieping, met extra dakramen en dakterrassen in de zak tussen de zadeldaken. De tweede verdieping is een appartement. De verdiepingen hebben aangehangen balkons aan de achtergevel. Bij elkaar een gedifferentieerd woningaanbod, dat zo goed mogelijk het casco benut.
De koopwoningen zijn op de markt gebracht als cascowoningen volgens ERA-formule ‘Eén blok stad’.